Flauwvallen


Er zit een dikke knoop in mijn maag. Ik voel me bang en geïrriteerd. Het is namelijk weer zondag. De dag waarop we naar de kerk moeten. Het liefst blijf ik thuis, op de bank in plaats van dat ik naar de kerk gaat.


Ik heb het al van jongst af aan. Toen mijn ouders mij meenamen naar een grote kerk in Genemuiden. De mensen in Genemuiden dragen donkere kleren als ze naar de kerk gaan en hebben hoeden op. Sommige mensen lijken er wel een sport van te maken, wie de grootste hoed op heeft. Het dragen van donkere kleding en hoeden maakt me niet bang. Maar de grote menigte maakt dat ik bijna flauwviel. “Mama, ik ben niet zo heel erg lekker!”. Als mijn ouders kozen om ergens voorin de kerk te zitten, had ik nergens last van. Ik zag namelijk niet de menigte die achter mij zat. Maar zodra ik achterin de kerk zat, dan viel ik bijna flauw.


Ik ben christen; een kind van de Allerhoogste. Ik probeer in alles de wil van God te zoeken. Maar na de kerk gaan, is NIET mijn ding. Het zijn in grote groepen, maakt dat ik bijna flauw valt en het maakt mij bang. 


Zo vroegen ze het aan ons, tijdens ons verlof: “ hmm, we zien jullie niet zo vaak in de kerk. Gaat het wel goed met je geestelijk leven? “ God zij dank, is mijn geestelijk leven niet afhankelijk van het bezoeken van een kerk. In de stilte en in de drukte van de dag, in het leven van alle dag daar ontmoet ik God. Als ik thuis mijn bijbel open, als ik thuis luister naar muziek, als ik thuis aan het hardlopen ben. Als ik op opwekkingsmuziek loopt te dansen door huis, samen met onze kinderen. Als ik mij verootmoedigd voor mijn Hemelse Vader-plat op de grond. Als ik achter mijn laptop zit om mijn verhaal te schrijven. Als ik in een heerlijk warm bad ligt, terwijl ik luister naar een preek. Op de momenten dat ik mij afzondert op een stille plek in huis om God te zoeken. Op de momenten dat ik vast. Op het moment dat ik tijdens mijn berg afwas, sta te bidden voor een ander. Terwijl ik aan het haken ben en luister na een preek. Op het moment dat ik door de natuur wandel en de grootheid en creativiteit zie van mijn Hemelse Vader. Als ik de ‘s morgens vroeg de vogels hoor fluiten. Als ik ‘s morgens de zon zie opkomen. Als ik ‘s nachts de sterrenhemel zie en ik mij verwonder over het feit dat God mijn Vader wil zijn. Als ik met mijn handen in de grond zit te woeden, terwijl ik weer eens een plantje probeer te poten. En op de momenten dat ik zonder telefoonverbinding op het strand zit. Dat zijn voor mij de momenten dat ik Gods stem versta. Dat zijn de momenten waarop ik visie ontvang.  Dat zijn de momenten dat God tot mij spreekt. En dat is niet één specifieke dag, dat is dagelijks!


In de kerk daarentegen: Voel ik mij overprikkelt door alle mensen die er zijn. In mijn hoofd, zijn er allerlei verwachtingen die ze hebben. Heb ik wel/niet (de juiste)hoofddeksel? Heb ik wel de juiste jurk of kleding aan? Zit mijn schoen niet scheef? Zitten mijn kinderen wel stil? Zing ik wel op de juiste toon? Zing ik niet te hard? Mag ik mijn handen nu wel of niet omhoog doen? Wat zouden mensen ervan vinden als ik plat op de grond ga liggen tijdens aanbidding? Of wat als ik nu van vreugde moet dansen? Gewoon omdat God zo goed is voor mij? Dan zijn daar de mensen…. Menigte mensen die mij aangapen, me bekijken alsof ik vreemd ben. 


Misschien ben ik ook wel een beetje vreemd. Misschien is dit iets waarin ik het komende jaar mag groeien. Groeien om “TE ZIJN” in een (grote) groep. Misschien stil op mijn stoel zittend, misschien plat op de grond liggend, misschien met mijn handen opgeheven, misschien ordinair dansend en springend…



 

Reacties