Afgelopen week belde een vriendin uit Nederland mij. We
hadden het over de rouwperiode waardoor zij gegaan was toen zij haar vader
verloor en de rouwperiode waardoor ik heen gegaan ben. Ze zei: “rouw is rauw en
dat hoeven we niet mooier te maken. Dat is gewoon rauw, lelijk, pijnlijk en
naar.”
Die bevestiging dat rouw, pijn, verdriet er mag zijn was
goed voor mij. Om mij heen hoor ik, dat ik sterk moet zijn. Dat het wel goed
komt. Dat rouw eigenlijk wel mee valt en dat we vooral overal het positieve van
moeten zien. Ik ben het zat dat mensen moeilijke dingen, verkleinen en
positiever maken. Mag rouw, pijn, verdriet, rotheid er zijn?
De afgelopen tijd, van het moment dat we hoorden dat Theo’s
vader was overleden tot nu, zijn er een hoop moeilijke dingen gebeurd. Rouwen
op afstand is het heftstigste wat ik in mijn leven heb meegemaakt. Het was zo
heftig, omdat het mijn trauma van vroeger triggerde. Het was zo heftig, omdat
ik er alleen voor stond. Het was zo heftig omdat ik Gods nabijheid heb gemist.
Het was zo heftig omdat ik geen onderdeel was van mijn familie daar en me er
niet bij betrokken voelde. Het was zo heftig omdat ik alleen moest zorgen voor
mijn kinderen. Het was zo heftig omdat ik niet genoeg slaap kreeg. Het was zo
heftig omdat Theo en ik in twee verschillende werelden leefden en de
communicatie moeizaam verliep. Het was zo heftig omdat God er wel in Nederland
was, bij mijn familie, maar mij in de steek liet.
Waar was God? Waar was God? Ik heb het aan Hem gevraagd. Heer, waar was u? Bent u er wel? Bestaat u wel? Waar was u toen dit gebeurde? Waarom moest ik hier alleen doorheen? Zijn antwoord was uit Jesaja 6:1-3
In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. De een riep tot de ander; Heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid.
De
tijd waarin koning Uzzia stierf, was een tijdsaanduiding, maar ook een situatie
omschrijving waarin Jesaja zich op dat moment bevond. Die tijd was alles van rooskleurig,
zeg maar gerust dat het een zooitje was en moeilijk was. En te midden van die
zooi, zit God op zijn troon. Dat was Gods antwoord voor mij. Te midden van al
mijn emoties en moeilijkheden, zit God daar op de troon. Hij regeert. Hij was
niet van Zijn troon afgevallen omdat ik vroeg waar Hij was. Hij was niet boos.
Hij liet zien dat Hij regeert en dat de engelen Zijn bevelen opvolgen. Dat Zijn
engelen Hem aanbidden.
Daar was mijn volgend probleem. Aanbidden. “Rot toch op, met al je aanbiddingsmuziek. Rot toch op met al die mooie liederen…. Waarom zou ik God aanbidden? Ik heb op dit moment niks om dankbaar voor te zijn. Als alles je voor de wind gaat, als je Gods nabijheid ervaart… dat zijn de momenten waarop je kan aanbidden.” Zomaar wat gedachten die ik had. Het werd zondag en ik luisterde een preek over aanbidding. Het ging over het verhaal van Paulus en Silas in de gevangenis (handelingen 16:14-40). Paulus en Silas waren werkzaam voor God. Ze hadden het goede nieuws verspreid, vele mensen waren tot geloof gekomen doormiddel van hun. Nu waren ze in een stad, waarin iemand was met een waarzeggende geest. Paulus en Silas bevrijden deze vrouw ervan, wat tot gevolg had dat ze in de gevangenis werden gegooid. Hoe lang ze al in die gevangenis zaten, staat er niet bij. Wat er door hun heenging ook niet. Als ik Paulus en Silas was, dan zou ik flink gefrustreerd zijn. Zij hadden er een demon uitgeworpen, Yeah, Jezus is overwinnaar! Deze vrouw is genezen en bevrijd. Dat lijkt me een hoogtepunt in de bediening. Je zou verwachten dat er mensen blij zouden zijn voor deze vrouw maar het tegenovergestelde gebeurde ze werden mishandeld en ze belanden in een gevangenis. Er staat niet dat ze gefrustreerd waren, teleurgesteld waren in God, ze zich afvroegen waar God was in deze situatie, ze boos waren, ze verdrietig waren. Misschien waren deze emoties er wel, maar ze zijn niet beschreven. Wat er wel staat is, dat ze midden in de nacht kozen voor gebed en aanbidding. Ai….. Aanbidding is dus een keuze. Aanbidding is niet iets, wat je alleen doet als het je voor de wind gaat. Aanbidding is niet iets voor in je lounge-chair (ook daar kan je dat gerust doen hoor). Maar aanbidding is, te midden van je pijn, God aanbidden en zoeken. Wat was de uitkomst van deze aanbidding? Ik denk dat Paulus en Silas dat niet van te voren konden bedenken…. Wij weten het einde van het verhaal, hun waren in de situatie. Toen hun kozen om te bidden en te zingen, gaf God een aardbeving. De deuren van de gevangenis gingen open. En uiteindelijk kwam de gevangenisbewaker en zijn huisgezin tot geloof en werden gedoopt. Door gebed en aanbidding, kwam er opnieuw bevrijding. Wow…
Reacties
Een reactie posten